Het belang van openbaarheid in het openbaar bestuur is groot. In artikel 110 van de grondwet is de hoofdregel opgenomen hoe de overheid om moet gaan met openbaarheid van stukken: De overheid betracht bij de uitvoering van haar taak openbaarheid volgens de regels bij de wet te stellen.
Dit leidt tot het beginsel ‘openbaar tenzij’.
Het kan nodig zijn om stukken als geheim te bestempelen en de vergadering waarin het onderwerp wordt behandeld achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Geheimhouding is de uitzondering op het beginsel ‘openbaar tenzij’. Indien geheimhouding wordt opgelegd kan de burger deze stukken niet raadplegen en heeft ook geen inzage in de notulen van die vergaderingen. En als de geheimhouding niet wordt opgeheven, kan ook achteraf niet worden gereconstrueerd hoe tot een besluit is gekomen.
Het onderwerp geheimhouding is daarom van belang met het oog op een openbaar politiek debat.
Voor de gemeenten in Nederland is het openbaarheidsbeginsel uit de grondwet vastgelegd in de Wet openbaarheid bestuur en in de Gemeentewet.
De aanleiding voor de Rekenkamer Maastricht om zich in dit onderwerp te verdiepen, was een overleg met de Commissie Begroting en Verantwoording van de gemeenteraad van Maastricht over het onderzoeksprogramma 2020 van de rekenkamer. Eén van de onderwerpen die vanuit de commissie werden geopperd was geheimhouding/vertrouwelijkheid. Voor dit onderwerp bestond in de commissie belangstelling omdat meerdere raadsleden vragen hebben over de toepassing in de praktijk van de regels door het college, met het oog op de informatie die de raad nodig heeft voor haar kaderstellende en controlerende taak.