In 2009 heeft de Rekenkamer Maastricht een onderzoek uitgevoerd naar de gemeenterekening en in 2012 naar de programmabegroting. Daarbij heeft de rekenkamer diverse aanbevelingen gedaan om begroting en rekening te verbeteren en gewezen op het grote belang dat rekening en begroting zo op elkaar aansluiten dat met de rekening inzicht wordt verkregen in de mate waarin de in de begroting opgenomen posten ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd. De raad heeft middels diverse raadswerkgroepen ook aanzienlijke inspanningen gepleegd om de kwaliteit en bruikbaarheid van de begroting en rekening voor de raad te verbeteren.
Bij de grote decentralisaties in het sociaal domein heeft de gemeente er belangrijke maar ook kostbare taken bijgekregen. Gezien het grote (financiële) belang van deze decentralisatie en het aanzienlijke risico dat hieraan is verbonden, mede door het open-eindekarakter van de regelingen is een goed functionerende P&C-cyclus voor dit programma van cruciaal belang om financieel zicht en grip te houden op dit programma. Vanwege de aanzienlijke overschrijdingen op dit programma en het feit dat deze overschrijdingen, in ieder geval voor de raad, zeer laat aan licht zijn gekomen, heeft de rekenkamer ervoor gekozen om dit programma in dit onderzoek centraal te stellen. Centrale vraag in het onderzoek is dan ook hoe de P&C cyclus als beheersinstrument is ingezet in het sociaal domein. Daarbij wordt de financiële informatievoorziening van zorgaanbieders naar de gemeentelijke organisatie, van de gemeentelijke organisatie naar het college en van het college naar de raad nader onderzocht. Dit met het doel om de gemeenteraad van advies te dienen inzake de eisen die gesteld moeten worden aan de P&C-cyclus als beheersinstrument om daarmee haar controlerende rol inzake de gemeentelijke financiën optimaal invulling te geven.