De Rekenkamer Maastricht heeft de regelgeving omtrent geheimhouding in kaart gebracht en heeft de toepassing daarvan in de praktijk van de gemeente Maastricht onderzocht aan de hand van twee casussen en de analyse van het register geheime informatie.
De hoofdregel bij overheidsinformatie is dat deze altijd openbaar is, tenzij …
Het doel van deze regel is om de transparantie van het openbaar bestuur te waarborgen en dus ook de transparantie van de informatie die het college van B en W deelt met de gemeenteraad. Alleen in situaties met belangen die zwaarder wegen dan het belang van transparantie, kan geheimhouding worden opgelegd aan de leden van de gemeenteraad. De gronden hiervoor zijn vastgelegd in de Gemeentewet en in de Wet openbaarheid bestuur. Ook zijn in deze wetten procedurele kaders opgenomen. Degenen op wie de geheimhoudingsplicht rust, mogen deze informatie niet delen buiten de kring van belanghebbenden, d.w.z. degenen op wie de geheimhoudingsplicht rust.
Het proces van geheimhouding is te verdelen in drie onderdelen: opleggen, bekrachtigen en opheffen van geheimhouding.
De hoofdlijn van de bevindingen van de rekenkamer ten aanzien van het proces is dat de wettelijke kaders rond het opleggen, bekrachtigen en opheffen van geheimhouding in het verkeer tussen college en raad in Maastricht herkenbaar zijn, maar niet altijd eenduidig worden toegepast. Dit uit zich bijvoorbeeld in de manier waarop wordt omgegaan met het vertrouwelijk ter inzage leggen van documenten en in het niet altijd consequent hanteren van de bekrachtiging van geheimhouding.
De rekenkamer beveelt aan om de procedures rond geheimhouding meer precies vast te leggen in een lokale verordening waarin de vraag wordt beantwoord “hoe te handelen als het college informatie niet in openbaarheid wil delen met de raad?”.
Los van de vraag of informatie geheim of niet geheim moet zijn, speelt uiteraard ook de “ruimhartigheid” waarmee een college van B en W de gemeenteraad van informatie voorziet, een belangrijke rol in het verkeer tussen college en raad. Hieraan wijdt de rekenkamer ook een korte beschouwing, zonder dat nader onderzocht is in hoeverre het college van Maastricht al dan niet ruimhartig zou zijn.
De rekenkamer beveelt aan om in de eventueel nog op te stellen lokale regelgeving over geheimhouding gelijktijdig ook aandacht te besteden aan de in de Gemeentewet vastgelegde verplichting van het college om informatie, gevraagd en ongevraagd, te delen met de gemeenteraad, tenzij er – uiteraard – sprake is van strijdigheid met het openbaar belang.