Naar aanleiding van de door de rekenkamer in samenspraak met de Commissie begroting en verantwoording opgestelde onderzoeksagenda 2022, heeft de rekenkamer een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de informatievoorziening aan de raad inzake de structurele bezuinigingen ten bedrage van € 17 miljoen in het Sociaal Domein waartoe college en raad in 2020 besloten. Het belang van dit onderwerp was gelegen in de in 2019 geconstateerde begrotingsoverschrijdingen in het Sociaal Domein.
Een verkennend onderzoek houdt in dat op basis van de beschikbare informatie een globale beoordeling plaatsvindt om te bezien of er voldoende aanknopingspunten zijn die een diepgaand onderzoek rechtvaardigen.
De rekenkamer wil met deze brief de bevindingen uit het verkennend onderzoek met u delen en daar ook enkele adviezen aan verbinden.
Eindrapporten
2022-10: Subsidiebeleid gemeente Maastricht
De rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het subsidiebeleid van de gemeente Maastricht. In het rapport van de Rekenkamer Maastricht staat dat de gemeenteraad haar kaderstellende en controlerende rol niet goed kan waarmaken met de manier waarop het subsidiebeleid van de gemeente Maastricht in de periode van 1-1-2017 tot en met 1-4-2022 is ingevuld. Daarom vindt de rekenkamer dat de manier waarop subsidieontvangers verantwoording afleggen aan de gemeente verbeterd moet worden. En ook het afleggen van verantwoording door het college aan de gemeenteraad én de burger kan beter.
De rekenkamer constateert dat een kaderstellend document waarin het subsidiebeleid op hoofdlijnen is beschreven, ontbreekt. Hierdoor is niet duidelijk hoe het college de afweging maakt welk beleidsinstrument (het beste) kan worden ingezet om het gewenste (beleids)doel te bereiken in situaties waarin marktpartijen worden ingeschakeld. Subsidie is dan één van de mogelijke beleidsinstrumenten, maar ook bijvoorbeeld aanbesteding of inkoop zijn toepasbaar.
Een openbaar toegankelijk, compleet en eenduidig gemeentebreed meerjaarlijks overzicht voor alle verstrekte subsidies, binnen alle regelingen en over alle beleidsterreinen heen, ontbreekt bij de gemeente.
De rekenkamer benadrukt in haar aanbevelingen dat de raad gebaat is met een door het college op te stellen afzonderlijk ‘jaarverslag subsidies’ dat een meerjarig inzicht (inclusief duidelijke toelichting) biedt in de geplande en verstrekte subsidies in relatie tot de beleidsdoelstellingen.
2022-10: Rekenkamerbrief verkennend onderzoek art. 213a Gemeentewet
De rekenkamer heeft een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de toepassing van art.213a van de Gemeentewet. Uit dit verkennend onderzoek blijkt dat het college geen uitvoering heeft gegeven aan de genoemde wettelijke verplichting om periodiek onderzoek uit te voeren naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur en aan de raad schriftelijk verslag uit te brengen van de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken. De rekenkamer heeft dit tijdens een kennismakingsgesprek op 6 september jl. tussen college en rekenkamer aan de orde gesteld, hetgeen geleid heeft tot de raadsinformatiebrief van het college. De inhoud van deze brief is helder: het college herkent de constatering van de rekenkamer en kondigt maatregelen aan. Met deze erkenning en de toegezegde verbetermaatregelen is naar het oordeel van de rekenkamer op dit moment geen verder onderzoek nodig.
2022-05: P&C-cyclus als beheersingsinstrument in het sociaal domein
De aanzienlijke begrotingsoverschrijdingen van de afgelopen jaren in het sociaal domein én de constatering dat deze begrotingsoverschrijdingen zeer laat aan het licht zijn gekomen – in ieder geval voor de gemeenteraad – waren aanleiding voor het uitvoeren van dit onderzoek.
De rekenkamer heeft gekeken naar de P&C-cyclus over 2019. De belangrijkste conclusie van de rekenkamer is dat de gemeenteraad over 2019 de rapportages van de P&C-cyclus die betrekking hebben op het sociaal domein onvoldoende heeft kunnen gebruiken als sturings- en beheersingsinstrument, met als gevolg dat de gemeenteraad onvoldoende controle heeft kunnen uitoefenen op de realisatie van de vastgestelde beleidsdoelen en dus ook onvoldoende heeft kunnen bijsturen met het oog op de (financiële) resultaten.